‘Persoon’, heeft geen gezicht, is anoniem. Bij het beeld ‘zaaien in de schaduw’ uit zich dit doordat de figuur gehuld is in een capuchon en een monddoek, alsof hij een vandaal is, of een graffitispuiter. In plaats daarvan plant hij een zaadje van de esdoorn; hetzelfde materiaal waaruit hij is gesneden, in zijn eigen schaduw.
De anonimiteit van de figuur wilde ik hier behouden, omdat het gaat om de handeling zelf en niet over degene die dit doet. Een gezicht zou voor afleiding zorgen, omdat men altijd eerst naar het gezicht van een figuur getrokken wordt en zich dan mogelijk verliest in een analyse van de vermeende persoonlijkheid van het betreffende individu. Past het portret wel bij het beeld, bij het verhaal en is het goed gelukt?
Zoek je de etymologische oorsprong van het woord ‘persoon’, dan kom je uit bij betekenissen als ‘masker’, of ‘niemand’. In het Frans is dit ‘ne personne’.
Ik vind het interessant dat wij het woord ‘persoon’ gebruiken als aanduiding en bevestiging van de individualiteit, terwijl het eigenlijk een lege, holle term is; iedereen is een ‘persoon’, het zegt niets, en is daarmee anoniem. Tegelijkertijd is Persoon mijn naam, en druk ik met mijn handtekening wel mijn stempel op een gegeven.
Deze spanning tussen een gelijktijdige bevestiging als ontkenning van het individu vind ik een fascinerend gegeven. Dit zie je terug in verschillende werken van mij, bijvoorbeeld in de schilderijeninstallatie ‘silhouettenreeks’ en het werk ‘schedelpanorama’. Bij beide werken wordt het individu eigenlijk ontkend, omdat deze tot doorkijk wordt gemaakt en daarmee als het ware oplost. Tegelijkertijd is de figuur heel letterlijk de drager van het geschilderde tafereel. Niets heeft een eigen, vaste, onvergankelijke identiteit. Deze bevinding wordt gesterkt door mijn fascinatie voor het Boeddhisme, waarin begrippen als vergankelijkheid, verandering en egoloosheid als kernpunten fungeren.
Geen enkel begrip kan gekend worden zonder direct zijn tegenpool op te roepen; zo sterk is de conditionering van de dualiteit.Ik plaats in mijn werk bestaan tegenover niet-bestaan, om zo de betekenis van beide te bepalen. Voor mij is een werk pas af als het een beleving oproept van eenheid in dualiteit, wanneer die eeuwig verstrengelde kringloop van uitersten één vloeiend geheel is; Stilte in beweging. Volheid in leegte.
In leegte de oorsprong van alles.