Het beeld van Teun wordt levensgroot, met Veldin aan zijn zij. Hij wordt uitgebeeld met de uit het verhaal herkenbare attributen, en loopt vanuit het klimduin richting Schoorl. Teun heeft de buit van twee patrijzen in zijn hand en vervuld van trots keert hij terug uit de duinen om ze aan Sijtje te laten zien.
Met ferme passen loopt hij vooruit, en voldaan kijkt hij lachend over zijn schouder naar zijn trouwe hond die hem net rechts naast hem loopt. Dit is het moment in het verhaal vlak voordat het zijn tragische wending neemt.
Uitwerking beeld
Het beeld wordt gemaakt van brons. De beeldtaal zal in zijn algemeen vrij ruw en expressief zijn, maar een aantal cruciale details en attributen uit het verhaal worden extra uitgelicht. Dit wordt bereikt door die delen verfijnder en gedetailleerder uit te werken.
Op de bovenstaande schets is te zien hoe het beeld op het vernieuwde plein komt te staan, centraal geplaatst volgens het idee van Maithe Vos. De andere schetsen geven de houding en mimiek weer van Teun en Veldin en tonen herkenbare details uit het verhaal; De muts met veer, weitas, hagelzak, broek in de laarzen en twee patrijzen in de hand.
Teun en Veldin komen samen te staan op een symbolische sokkel. Deze sokkel is niet een verhoging waar ze op staan, los van het publiek, maar een wijziging in het patroon van de bestrating op het plein. De ‘sokkel’ zal een ronde vorm hebben met stralen vanuit het centrum, en kan worden gezien als een soort spotlight rond de hoofdrolspeler op een toneel, of als een verwijzing naar de zonnige gouden knopen uit de onheilspellende droom.
Door Teun op deze manier tussen de mensen te zetten gaat het beeld meer leven. De bezoekers maken zo eerder connectie met het beeld, staan letterlijk op gelijke voet met Teun en delen zo even een moment in zijn verhaal.
Op deze manier nodigt het beeld meer uit tot publieksinteractie. Op een verhoging blijft een beeld altijd een plaatje dat van afstand wordt bekeken. Het is het ‘ervaren’ van een beeld tegenover het slechts ‘aanschouwen’.
Mochten er toch praktische of vergunning-technische bezwaren zijn om het beeld direct op de grond te plaatsen dan kan de bestrating die dienst doet als sokkel eventueel iets verhoogt worden om een opstapje te creëren. De cirkel is groot genoeg voor de bezoeker om de sokkel even met Teun en Veldin te delen.
Intrinsieke motivatie
Van 2014 -2021 heb ik in Haarlem gewoond en ontdekte daar al snel de beeldengroep van Jan Bronner in de Haarlemmerhout. Hoewel zijn beeldtaal volstrekt anders is dan de mijne vind ik de beeldengroep als zodanig en het ruimtelijke samenspel met het park eromheen enorm inspirerend. Het is tot de dag van vandaag een van mijn favoriete buitenkunstwerken. Hierdoor was ik al bekend met de ‘Camera obscura’ van Nicholaas Beets, waardoor de oproep voor een beeld van Teun de jager mij direct opviel. Ter voorbereiding op dit ontwerp heb ik het Klimduin bezocht, en het lijkt me erg bijzonder om het beeld van Teun op deze historische locatie te realiseren.